We gaan aan zee wonen. We hebben een huis gevonden in Oostende.We gaan aan zee wonen en we nemen alles mee, ook mijn moeder.
Ze woont nog steeds in het gebouw waar we in 1984 zijn gaan wonen met de belofte dat we er volgende week weg zouden zijn. Die week heeft zijn tijd genomen.
Het appartementsgebouw loopt langzaam leeg.In 2020 moet het leeg zijn. Ondertussen is de brandtrap al enkele jaren buiten dienst.
Vandaag kwam er een container in die wijk waar de bewoners hun “rommel” mochten ingooien. Al snel was het duidelijk dat de eene zijn rommel de andere zijn vangst van de dag was. Ik gooi honderden lege potten confituur weg; “Nemen we dat niet meer naar zee, ge weet nooit voor wat dat dat kan dienen!?”. Mijn moeder. En spullen die kinderen en kleinkinderen al even bij de bomma hebben gestockeerd. Mijn moeder houdt alles bij.
Bij een paar schoenen vroeg mijn moeder of we daar niks mee konden doen in theater? “Zijn dat geen grappige schoenen dan?” en ze lacht terwijl ze als een bejaarde clown door de gang slentert en de spullen voorbij ziet komen. Alles heeft een verhaal en ook voor mij dikwijls een herinnering aan een tijd waar we met bijzonder weinig heel gelukkig waren. Een badmintonraketje van mijn broers was voor mij een gitaar en een masker en de tralies van de gevangenis als ik “polis en dief “speelde.
We gooien de spullen op de container en ze verdwijnen gauw in de handen van schattenzoekers die zichzelf luid lachend beloven pijpajuin in hun keuken te planten met die ouwe bloembak die we weggooien. “Pijpajuin of peterselie of iets anders…as ge da in de winkel moet kopen kost da weer twee Euro!”. De toeschouwers knikken beamend en kijken of er niet nog andere schatten te vinden zijn.
De koningen van Laos zijn er ook. Ja, de bovenburen van mijn moeder is een koninklijke familie uit Laos. Daar gevlucht en hier in diezelfde jaren tachtig komen wonen.
Ik zeg tegen mijn oudste zoon dat het koningen uit Laos zijn. Ze knikken beleefd, hebben ze altijd gedaan en dat was een rariteit in deze wijk. Ik spreek hen aan en vraag hoe het met hen gaat? De man die ook kind was toen ik kind was zegt dat hij nu technisch sectorverantwoordelijke is bij de NMBS. “Opklimmen; proeven doen, examens afleggen en dan nu verantwoordelijk.”. Ik zeg hen dat het voor een koninklijke familie uit Laos eenvoudig moet zijn om de wissels van de NMBS te besturen. Hij lacht en is blij met zijn werk en dat hij het hier goed heeft en dat hij me soms op televisie ziet en denkt aan de dag dat hij hier als kind aankwam en dat mijn moeder één van de weinige was die beleefd naar hen knikte, af en toe vroeg hoe het met hen was en of ze geen heimwee hadden.
Hij is nooit meer teruggegaan naar Laos en bouwt nu ook een huis waar hij met zijn moeder zal wonen. Ik gooi het badmintonraketje op de overvolle container en neem vanbinnen heel stilletjes afscheid van een tijd waar we blij waren met het uitzicht op de bomen en de gedachte dat het ooit beter zou zijn. We gaan naar zee.
Vind ik leuk:
Like Laden...