Mensen praten over zichzelf.

Dat is normaal.

Zo zag ik eens een vrouw wiens auto gestolen was en het eerste wat ik deed was toch stiekem kijken of m’n eigen auto er ook nog stond. Maar wat ik het ergste vind zijn mensen die niet luisteren naar andere mensen. En sterker nog die een verhaal alleen maar hun eigen verhaal in je strot willen rammen. Zo van: “o, maar ik heb het veel erger meegemaakt!” of “mijn situatie is toch veel erger.” . En dan heb je ook nog mensen die via slinkse vragen en opmerkingen eender welke situatie naar zich toe kunnen trekken. Ik word meestal stil en luister. Maak gedachten en bedenkingen in mijn hoofd. Maar nu ontdek ik dat door die stilte mensen dan weer je gedachten gaan invullen. Dus mensen blijven praten en als het dan goed is liefst over zichzelf. Dat is de natuur zeker. Of is die stil?

Geluk is met je mondhoeken in de lucht.

Of zie je geluk soms niet?

Dan sluit je je ogen en laat je wegzinken tot de zon weer op komt.

De stilte vult de ruimte,

Een ballon vol stilte.

Zo is het weer tijd om te werken werken.

Het getrappel als acteur, ter plaatste om een klein beetje winst te maken.

Als paarden op en neer.

De woordjes voelen die voorbij zwemmen.

Altijd voelen zonder je hoofdje pijn te doen.

Boem!

Het begin van een nieuwe werkweek

waar je op het einde een dag nodig hebt om het getreur van al deze woorden.

 

ben zelf groot gebracht met het idee dat je echte vrienden op één hand tellen kan. Daardoor stond ik altijd heel wantrouwig tegenover vriendschap. Zelf heb ik dan ook nauwelijks vrienden en ik vind dat niet erg. Ik merk alleen dat de mensen rond me vele vrienden hebben, weet alleen niet of het echte vrienden zijn?

Een heel goeie vriend van me is vorige zomer overleden. Ik besefte dat hij een echte vriend was zonder dat ik het ooit geweten had. Soms zit vriendschap wreed verscholen.

 

Een mens hoort niet te vliegen! Niet zoals vliegen, muggen en andere vliesvleugelige insecten. Als ik zou kunnen zou ik willen zijn als een vogel die zich afzet en zweeft over het meer en bovenuit kijkt naar de vissen in het water, de spelende kinderen, de vechtende volwassenen en de oorlogvoerende allebei. Af en toe een kogel ontwijkend zoevend door de lucht. Heerlijk moet dat gevoel zijn. Als ik kon vliegen maar ik ben een mens en dat hoort niet te vliegen…Een mens is plomp en zwaar en als hij zich afduwt gaat hij nooit ver genoeg de lucht in. Nooit ver genoeg. Altijd te dicht. Bij diegene die ons tegenhoudt om te vliegen. Het mag niet zijn dat een mens kan vliegen in wat voor manier dan ook.

 

Sommige mensen zeggen dat wij hier in België met ons gat in de boter zijn gevallen. Volgens de tabellen van de uno zijn we het tweede beste land ter wereld om te wonen. Wat hun criteria zijn weet ik niet maar ik vind het hier ook niet zo slecht dus…afin, ‘k versta dat. Ik begrijp ook dat heel veel mensen dromen van macht om zo een positie in dit “gat – in – de – boter- land” te verwerven. Maar dat gezeik en geziek in de politiek over dat Brussel – Halle – Vilvoorde hangt zo gigantisch mijn strot uit, hé. Nogmaals, ik begrijp dat er macht moet zijn om zo duidelijk te maken wie het voor het zeggen heeft maar ik begrijp niet dat in dit zogenaamde “gat – in – de – boter- land” er een heuse stammentwist bezig is over het hoe en wat van een paar postjes. En weet je wat het helemaal van de pot rukt?  Hoe langer ze er over zeiken hoe duidelijker het wordt dat we die politici niet nodig hebben en dat ze zichzelf aan het castreren zijn. En dat vind ik dan weer een goeie zaak, want zeg nu eerlijk wie gelooft al die gasten die ons daar zogenaamd vertegenwoordigen? En bij wie vertegenwoordigen ze ons?

Bij zichzelf?

Ik vind het goed dat ze zelf inzien dat ze er iets aan moeten doen want ik weet wel dat als België een modern bedrijf zou zijn er dringend een herstructurering moet plaats vinden en niet alleen bij de arbeiders maar ook bij de staf. En ik ben graag bereid om dan samen met de gehele bevolking eerst te dromen over hoe ons landje het er idealiter zou uit zien om dan door een groep terug gefloten te worden en zo verder en zo voort.

 

Ach ja, ik gun het ze hoor, onze politici, ik gun ze het allemaal; de kleine en grote voordelen maar ze moeten niet verschieten dat het mijn kloten uithangt en met mij van vele duizenden mensen.

 

Mijn buren hebben een vijver en dat vraagt onderhoud.

Ik zit in de stilte van mijn tuin en kijk naar hoe de buurvrouw,zoals elke dag, haar pompsysteem onderhoudt. Nu ja, niet haar pompsysteem natuurlijk maar het pompsysteem van haar vijver en die van haar familie. Volgens mij zitten daar heel dure vissen in die vijver want de hele familie is elke dag in de weer met het pompsysteem, het hart van de vijver…

 

Ik sluit mijn ogen en luister naar de stilte. Deze dag was er eentje die ik nog lang zal herinneren. Het was een dag waar ik achter alles aanholde en dan ben ik me er weer van bewust dat ik een alleenstaande vader ben. Dat vraagt een hele organisatie en dat op zich vraagt ook weer een hele organisatie. En dat is dan weer een contradictie in terminus want je kunt geen alleenstaande vader zijn en och beroep doen op een georganiseerde structuur. Waarom? Omdat de structuur die deze maatschappij vraagt van een alleenstaande vader zo fluctuerend is dat er dus geen is en dat je er dus de hele tijd achter loopt. En ik denk aan vandaag,

 

Ik zit op de trein uit Brussel.

Mijn hart gaat als een wilde tekeer.

Ik heb de stroom uit Brussel doorbroken door te lopen.

Wat zeg ik?

Te rennen als een gek om snel weer bij mijn zoon te mogen zijn.

Hier en daar zie ik een lotgenoot.

Meestal vrouwelijk en heel soms zoals ik.

Lopen en harder om je kind uit de nabewaking te halen.

Nabewaking, voorbewaking en de prijzen gaan omhoog en het werk wordt schaars. 

 

Ik open mijn ogen en zit hier goed in mijn tuin en ben blij dat mijn buren een goed pompsysteem hebben in hun vijver.

Mijn zoon zei me daarstraks dat hij niet naar me wil komen. Ik vroeg hem waarom. “Je bent te grof.”, fluisterde hij en liep van de telefoon weg. Ook al zijn het maar woordjes van een vierjarige en ook al ben  ik van metaal, toch plooien zulke woordjes dit metalen frame. Met een kloppend hart sta ik straks voor de schoolpoort en hoop dat hij toch een héél klein beetje blij zal zijn als hij me ziet…

 

 

’s nachts kijkt de wereld als een betonnen monster ons aan. ze rust even uit om er straks weer helemaal voor te gaan. breder en breder. tot we ontploffen. heb daarstraks een klein beginnend wezentje in mijn handen gehad. heb het even troost gegeven. zijn naam is Steijn. u ziet het goed er zit nog een e in de naam; dat zal hij z’n hele leven moeten duidelijk maken, “het is met e en lange ij.”. ik moet ook altijd zeggen dat Perceval met een c is en niet met een s. “O, dan bent u van de ridders afkomstig?”. inderdaad, ik ben van de ridders afkomstig alleen ben ik mijn paard verloren. ’s nachts, gewapend met kaars(ik draag geen bril) dooft de wereld iemands ogen en gedachten om ze morgen weer open te doen en vragen te stellen.