’s nachts kijkt de wereld als een betonnen monster ons aan. ze rust even uit om er straks weer helemaal voor te gaan. breder en breder. tot we ontploffen. heb daarstraks een klein beginnend wezentje in mijn handen gehad. heb het even troost gegeven. zijn naam is Steijn. u ziet het goed er zit nog een e in de naam; dat zal hij z’n hele leven moeten duidelijk maken, “het is met e en lange ij.”. ik moet ook altijd zeggen dat Perceval met een c is en niet met een s. “O, dan bent u van de ridders afkomstig?”. inderdaad, ik ben van de ridders afkomstig alleen ben ik mijn paard verloren. ’s nachts, gewapend met kaars(ik draag geen bril) dooft de wereld iemands ogen en gedachten om ze morgen weer open te doen en vragen te stellen.