“Wat u doet zou onze parochianen wel eens tegen de borst kunnen stoten!”Voor me staan drie mannen van een kerkfabriek in een klein Vlaams dorp. Ik heb hen net uitgelegd dat ik met mensen werk; mensen in armoede, mensen op de vlucht, mensen met een beperking, mensen met een psychische kwetsbaarheid, jongeren en kinderen, anderstalige nieuwkomers…. en dat we met HETGEVOLG al deze mensen een stem geven en hun zelfvertrouwen laten groeien en goesting geven om een job te zoeken omdat ze ontdekken waar ze van dromen of waar ze goed in zijn. De drie mannen zoeken een nieuwe bestemming voor hun kerk die veel te groot is voor hun kleine Vlaamse dorp en nog veel groter voor het handjevol gelovigen die de kerk bezoeken. Maar werken met mensen ziet alvast één van de kerkfabriekers niet zitten.”Wat u doet zou onze parochianen wel eens tegen de borst kunnen stoten!”. (Zucht) En de kerken staan leeg, lieve heer. Want het is niet wij tegen zij, lieve heer. Het is wij allemaal samen, lieve heer!
Cultuurhuizen zoeken naarstig naar mensen die “nog nooit naar theater geweest zijn”. Vanop een wolkje laten ze hun advertentie met deze oproep naar beneden dwarrelen in de hoop dat mensen die nog nooit naar theater zijn geweest zich openbaren. Hoe gaat dat dan:”Hallo, ik ben nog nooit naar theater geweest!” Zegt de ander;”Proficiat, dit is ons aanbod, dit doen wij allemaal…(stilte)….” Zou het bij de cultuurhuizen al zijn opgekomen dat ze binnen en vooral buiten hun bureeltijd de straat op moeten en mensen aanspreken en deel laten zijn van hun organigram onder het vakje “mens” of “arme sloeber”. (Zucht )
En de zalen om te spelen worden schaars, lieve heer! Want wat doe je in het gemiddelde Vlaamse dorp met een schouwburg die veel te groot is voor dat dorp en zijn inwoners? De inwoners hun trots geven door ze te laten participeren met wie ze zijn? Mensen een stem geven? Hun talenten ontwikkelen? Of houden we ze gesloten voor de zeldzame zanger, de jaarlijkse monoloog of de herinnering aan hoe het vroeger was?