Een kind vraagt of het zijn naam in de wolken mag schrijven en of de wolken die naam dan ooit terug zullen geven aan het land van zijn dromen.
Terwijl we dansen krijgt één van mijn spelers het nieuws dat zijn broers zijn omgekomen bij een bomaanslag in Syrië. Hij kan niet meer dansen.
En oorlog is heel dicht bij.
Een grote man laat een foto op zijn smartphone zien van een kindje.Het is zijn kindje. Hij heeft het kind nog nooit vastgenomen, enkel gekoesterd in zijn dromen.
En oorlog is heel dichtbij.
Een man droomt ervan zijn moeder nog één keer vast te houden. Een grootmoeder somt op wie ze allemaal verloren heeft toen ze naar hier kwam.
En oorlog is heel dichtbij.
En dan zijn er mensen die ons willen laten geloven dat mensen hier komen om op “onze kap te leven”, zoals ze zeggen.
In een huis met briefjes hangt er een kleefbriefje van het ziekenfonds aan de deurbel. Aan de venster hangt er een geel kleefbriefje: “Mijn bel is kapot, ik lig in mijn bed. Vivianne.” Twee straten verder draait een deurwaarder zijn hoofd terwijl de agenten het slot van een huisje forceren.
En oorlog is heel dichtbij.
Een vrouw met overgewicht jaagt iedereen tegen haar in het harnas. Eén seconde gooide haar leven overhoop sindsdien is ze een pratende vleeshoop die haar grote mond vervult in een kreet van liefde. Een man uit Somalië wil alleen zijn kind vasthouden en schommelt ondertussen op een bankje in de zon.
En oorlog is heel dichtbij.
Mensen die de oorlog dragen zijn zo dichtbij. Ze komen niet. Ze zijn de buren van jou en jij. De oorlog in alle vormen is zo dichtbij.