“Weet u dat ge een doodgeboren kind sneller moet aangeven dan een levend kind?”. We zitten in een observatiekamer van een universitair ziekenhuis. Mijn vrouw heeft een zwangerschapsvergiftiging. Elk uur word haar bloedt geprikt. Haar armen zijn een slagveld. Naast ons ligt een vrouw die een tweeling verwachtte . Gisteren hebben ze een dood kindje weg genomen.De vrouw huilt, een aanklacht tegen moeder natuur. “Weet u dat ge een doodgeboren kind sneller moet aangeven dan een levend kind?”, zegt haar man. Het is geen vraag. Hij moest zijn doodgeboren zoon binnen de vierentwintig uur aangeven. Bij levende kinderen mag je er langer overdoen. Mijn zoon is enkele dagen later veel te vroeg geboren. Toen hij geboren werdt vroegen de dokters me;”Als hij het nu niet haalt moeten we hem dan een nooddoop geven?”. In de verwarring van het moment verstond ik dat de dokter me vroeg of hij noodhulp moest geven dus, “Ja natuurlijk!”. Hij herhaalde de vraag nog een keer en legde de nadruk op nooddoop. Snel dopen zodat mijn zoon nog in het register van de katholieke kerk staat.”Nee.”, was de verstomde klank die ik kon uitbrengen. De gedachte dat dokters die bezig waren met het leven van mijn zoon te redden zich afvroegen of ze nog een katholiek ritueel moesten uitvoeren maakte me stom. Mijn zoon heeft weken gevochten voor zijn leven en is nu een knappe kerel van 12 waarvan ik besef dat hij verdomde uniek is. Hij denkt daar nu anders over maar dat vertel ik later wel.
Enkele maanden geleden had mijn vrouw een miskraam. Tussen twee voorstellingen door verloor ze het leven waar alleen wij het bestaan van af wisten. Haar verdriet was groot. Wie was het? Hoe zou ze voelen? Hoe huilt ze? Was haar lach net zo mooi als die van mijn vrouw? Veel vragen die je in de stilte van je samen – zijn laat.
Onze jongste zoon heeft voor zichzelf een zusje in het leven geroepen. Een zusje dat leeft in zusjesland en dat allemaal zusjesdingen doet zoals samen op de zusjesboot ziek worden. We hebben hem nooit verteld waarom zijn mama zoveel verdriet had.
“Mijn zusje in zusjesland is ook naar de dokter geweest en zij moest wel wenen!”.
Het leven dat je niet kent maakt altijd deel uit van je leven.