
Kerst is voorbij. Slingerend over wegen tussen het denkbeeldige Oosten en Westen van dit land. Ik zie huizen als biervaten en kruis snelwegen terwijl ik stop om jongeren te begeleiden in Lommel, Genk en Kortijk. Vele vragen komen voorbij. Ik weet dat ik geen blanco pagina ben. Ik weet wat ik weet hoewel het niet weten telkens weer mijn uitgangspunt is. “Je geeft de antwoorden al.”, zei een leerkracht me ooit eens, “Terwijl het zo goed was toen ook jij nog van niets wist.”. En nog steeds heeft ze gelijk. Niks is zo heerlijk als samen met je studenten je oriëntatie kwijt te raken en hun verhaal te schrijven. Zo maken we een productie maar er is geen stuk, geen tekst, geen volkomen gedefinieerde ruimte. Elke repetitie is een caleidoscoop met een steeds wijzigend midden. Een meisje uit Genk is slechtziende en geeft antwoorden die ik zelden hoor. Ze valt op. Ze blijft opvallen. Ze vindt geen school omdat scholen voor slechtzienden ofwel internaten zijn – en daar heeft ze geen zin in – ofwel scholen zoals deze voor mensen met een beperking en slechtziend zijn is en blijft een beperking in deze high – tec wereld. Op mijn terugtocht rijd ik te snel uit onvermogen, mijn onvermogen.