“AS PALAVRAS – WOORDEN Woorden zijn goed. Woorden zijn slecht. Woorden krenken. Woorden vragen vergiffenis. Woorden schroeien. Woorden strelen. Woorden worden gegeven, gewisseld, aangeboden, verkocht en verzonnen. Woorden zijn afwezig. Sommige woorden zuigen ons leeg, laten ons niet los: ze zijn als bloedzuigers: ze komen tot ons uit boeken, kranten, reclameleuzen, ondertitels van films, brieven en affiches. Woorden geven raad, suggereren, insinueren, bevelen, dragen op, fluisteren, elimineren. Ze zijn honingzoet of wrang als azijn. De wereld draait op woorden die gesmeerd zijn met olie van geduld. De hersenen zitten vol woorden die in goede verstandhouding leven met hun tegenvoeters en vijanden. Daarom doen mensen het tegenovergestelde van wat ze denken, terwijl ze menen te denken wat ze doen. Er zijn veel woorden. En er zijn toespraken, woorden die tegen elkaar aan leunen, in een wankel evenwicht dankzij een precaire grammatica, tot het slotwoord Ik heb gezegd of Tot zover. Met toespraken wordt herdacht en ingewijd, worden vergaderingen geopend en afgesloten, worden rookgordijnen opgetrokken of fluweelzachte vitrages opgehangen. Met toespraken worden loftuitingen overgebracht, bedankjes, programma’s en fantasieën. En vervolgens verschijnen de woorden van de toespraken op papier, worden ze met drukinkt geschilderd – en langs die weg betreden ze de onsterfelijkheid van het Verbum. Zij aan zij met Socrates legt de burgemeester de toespraak vast die de dorpspomp heeft geopend. En de woorden stromen even vloeiend als het ‘kostbare vocht’. Ze stromen onophoudelijk, zetten de grond blank, stijgen tot aan de knieën, komen tot het middel, de schouders, de hals. Het is de universele zondvloed, een vals koor dat uit miljoenen monden spuit. De aarde vervolgt haar baan gehuld in een kabaal van krijsende, gillende gekken, gehuld ook in een kalm, ingetogen en verzoenend gefluister. Er zit van alles in het zangkoor: tenoren en contratenoren, galmende bassen, smachtende sopranen, gewatteerde baritons, contra-alten met verrassende stem. In de intervallen hoor je de punt. En dat alles verdooft de sterren en verwart de communicatie, als stormen in het zonnestelsel. Want de woorden delen niets meer mee. Ieder woord wordt gezegd om een ander woord niet te horen. Het woord wordt bevestigd, zelfs als het niet bevestigt. Het woord antwoordt noch vraagt: het drukt en verplettert. Het woord is het frisse groene onkruid dat het moeras bedekt. Het woord is zand in de ogen en uitgestoken ogen. Het woord toont niet aan. Het woord verhult. Vandaar dat de woorden dringend gewied moeten worden, opdat het zaaigoed een korenveld wordt. Vandaar dat de woorden een instrument van de dood zijn – of van de redding. Vandaar dat het woord slechts waard is wat de stilte van de handeling waard is. Er is ook stilte. Stilte is per definitie wat je niet hoort. Stilte luistert, onderzoekt, observeert, weegt en analyseert. Stilte is vruchtbaar. Stilte is de zwarte, vruchtbare aarde, de humus van het zijn, de zwijgende melodie in het zonlicht. In de stilte vallen de woorden. Alle woorden. De goede en de slechte. De tarwe en het onkruid. Maar alleen tarwe geeft brood.”
José Saramago – de hele tekst vind u op de blog van HETPALEIS.