kak

“Allez beest, moet gij niet kakken?”

Eindelijk had hij iets gezegd!

Mijne naam: beest.

En als mijne vriend dat van mij vraagt, wil ik wel proberen te kakken.

Al was een schijf salami met look wel goe geweest om dat te kunnen doen. Op een lege maag kunt ge per slot van rekening niet presteren. Zelfs al zijt ge nog zo’n goede vrienden… Maar ik dacht: misschien werkt het bij hem omgekeerd. Eerst kakken en dàn pas eten. Dus ik deed wat mijne vriend me vroeg en perste de laatste resten uit mijn darmen. Het was…zielig. Het pletste neer op de straatstenen gelijk het laatste uit een bus ketchup.

Het rook naar niks.

Wat is ‘t? Mag ik dat niet zeggen? Is ’t  omdat het over stront gaat dat ge dat niet wilt weten misschien? Wel, dat heb ik nu eens nooit verstaan aan u sé. Dat hypocriet gedoe over stront. Ge vult wel heelder avonden met televisieprogramma’s over koken en eten, maar ge ziet nooit eens mensen die zitten te kakken. Eten, dat mag, maar met de gevolgen wilt ge dan niks te maken hebben. Dan sluit ge u op in een klein kotje, rap, rap, rap dat ding de pot in en wegspoelen voor ge er zelfs maar naar gekeken hebt. Terwijl: uwe stront zegt veel over u. Ik zeg u: geef mij uw stront en ik zeg u wie gij zijt. Een beetje aandacht voor mekaars kak zou heel veel misverstanden uit de weg ruimen

Maar ja, ne mens: ge kunt daar niet aan uit. Dat durft niet eens naar mekaars stront kijken en dan verschieten ze. Van wat ze van mekaar te weten komen aan ’t einde van hun leven.

(Fragment uit Hondstuk, Peter en Stefan Perceval)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s