Ehsan staat voor me. Hij is een Iraans politiek vluchteling. Een regisseur die vanuit een stad met miljoenen inwoners in deze streek is geland. “Dit is goud.”, wijst hij naar de hemel waar regendruppels de kasseien van de Otterstraat masseren. Via een traject van de VDAB is hij in mijn huis terecht gekomen. Hij vraagt wat hij moet doen en kijkt rond in de bureauruimte die we aan het herinrichten zijn. Ik zeg hem dat theatermakers in dit huis theater moeten maken. Drie dagen later neemt hij mij en mijn team, zijn vrouw en kinderen en zijn begeleider van de VDAB mee op een visuele trip. En het is prachtig. Als een kind ben ik verwonderd over hoe hij de groef van zijn bestaan tot leven brengt. Adembenemende eenvoud gaan hand in hand met een wereldse visie. Hij heeft een fundamenteel engagement. Een engagement dat we als kunstenaar meer dan ooit nodig hebben. Het gaat erover dat je met je hart en ziel dit vak wil uitoefenen. Hij wil zo graag creëren en delen waar zijn passie ligt. Mijn hart slaat over en samen met zijn begeleiders zoeken we naar een manier om zijn passie waar te maken. Hij maakt nu deel uit van mijn huis. Hij opent mijn wereld. Zijn verwondering is mijn verwondering en die verwondering koester ik elke dag.