Onder het mom van vlaggen en beats en braadworsten steken de vele kunsteducatieve organisaties met mooi danserij en indrukwekkende festivalideeën elkaar naar de kroon van het kunsteducatieve werk in gepaste gechoreografeerde en getheatraliseerde hokjes. Dromen worden opgewekt onder “so you think you can dance”-gesterntes of “Belgium’s got talent”- gejureer waarbij de volgende stap zal zijn dat je even succesvol moet zijn als de druiplul die de wedstrijd organiseert. Kunsteducatieve organisaties houden audities terwijl ik dacht dat deze net de opdracht hadden ze zelf op te speuren en alert te zijn. Natuurlijk is het goed dat jongeren van elke rang en stand kunnen participeren aan kunstige projecten maar vermom ze dan niet als educatieve of sociale projecten want het is niet omdat iemand perfect de passen van een choreograaf kan volgen of de woorden van een theatermaker kan uitspreken dat dit hem of haar uit de worsteling met het educatieve of de sociale slachtmolen haalt. Ik mis in het hele verhaal van het kunsteducatieve de kracht, empowerment zo u wil, om mensen te motiveren uit hun cirkel te treden. Sterker nog, vele verhalen worden gecultiveerd en als je dan vraagt wat er uiteindelijk met het verhaal is gebeurt dan blijkt het op een status quo uit te draaien. Houd dom dom maar laat ze wel volgen. Vul er een festival of twee mee, maak nog een project of tien gevolgd door een receptie waar de organisatie de wolken wordt ingeprezen en wie weet komt er dan nog een boekje met handige tips voor alle hervormers en navormers. Laat ze vooral zelf niet nadenken over hoe ze hun toekomst kunnen verder zetten en dat dat meer is dan alleen passen volgen van een choreograaf of woordjes uitbraken van theatermaker.
Dat moment kan een aanzet zijn maar nergens zie ik het verder zetten van de individuele aanzet. Ook hier worden formats gehanteerd waarbij we straks naar een verijdeld schoolfeest staan te kijken en de werkelijke vragen uit de weg gaan omdat er nergens geschreven staat wat de werkelijk vraag is.