feesten

Er zijn van die dagen dat ik minder dartel ben dan anders, ik fluit geen liedjes, neurie minder dan anders, wat mijn huisgenoten prettig vinden en geniet van levenslust en melancholie die me omringen. De feestdagen komen er aan, feesten waarin wordt geopperd dat we allemaal gelijk zijn, er zijn geen meerdere, er is geen verschil tussen geven en ontvangen. Het staat in de boekskes hoe je kan geven en hoe je een goed ontvanger kan zijn? We dansen met als hoogtepunt de polonaise en andere excessen, we lezen dat de wetten van het feest gedomineerd worden door  gevierde imperatoren zoals tv – koks en vrouwen die helemaal in style leven ergens in de verzopen Staten van Amerika. In mijn jonge jaren vond ik deze feesten obsceen en ging meestal werken op die feesten, verstopte me met een paar vrienden achter een muurtje en zopen hele flessen champagne en gin naar binnen omdat we anders moeilijk om konden met de stemming van totale vrijheid die op deze feestjes heerst. Toen ik vijfentwintig was ben ik gestopt met werken op die feesten en laat me vrijmoedig wegzakken en sta helemaal in dienst van: het feest. De plicht is een daad die met grote nadruk en bewustheid wordt gedaan. Aangezien mijn vrouw Nederlandse is behoor ik niet tot de feestvarkens aan de tafel laat staan dat ik een gangmaker ben. Nee, meestal kijk ik naar de feestelijke gebeurtenis en ontdek onder de korst van dit alles de onfeestelijkheden. Hoe, bijvoorbeeld, statussen tegen over elkaar worden opgesteld, hoe diegene die kookt niet kan kiezen tussen actief aan het vuur staan en passief patronen uitstippelen die het feest een andere wending kunnen geven. Laat het duidelijk zijn, ik ben niet gemaakt voor het feest, ik vind een feest een kwetsbare aangelegenheid. Een feest brengt me in staat van ontvankelijkheid voor geluk en verwondering omdat ik dan omringd wordt door rationele mensen die gelovige feestgangers zijn en die het feest aangrijpen om terug aan levenslust te winnen. Mijn zoon is gek van feesten. Elk feest dat  buiten de week om week wissel valt onderhandel ik met zijn moeder  waardoor het feest valt in de spanningszone tussen verwondering en ergernis. “Nicht ergeren nür wunderen”, zou mijn vader zeggen. Als ik mijn zoon met roodaangelopen hoofd en totaal uitgelaten zie rondlopen op een feest dan weet ik wat voor een kunstmatig ideaal het is. Niet alle feesten zijn feesten van belangeloos geduld. Een feest als een revolutie van de rauwe kreet.Ik hef het glas op het geluk dat we mogen feesten, ook dat kent een andere waarheid. En dan word ik stil, kijk naar de lichtjes en voel de kou door mijn handen snijden en ben minder….

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s