interview Klasse – februari 2012

Stefan Perceval maakt theater met leerlingen uit het buso

Wat is het grootste mirakel van deze wereld? En kan je je weerstand voor de dood, de liefde of het leven opzij zetten? Dat is de hamvraag in ‘De Zwarte Engel’, een theaterstuk dat acteur en regisseur Stefan Perceval samen met de leerlingen van Buso Zonneweelde in Lommel maakt. “Binnen onderwijs is er te weinig aandacht voor kunsteducatie naar bijzondere doelgroepen”, vindt hij. “Terwijl zij net heel veel nood hebben aan applaus.”

“Hoe zie ik mezelf? En hoe ziet de wereld mij?” Christiaan – snor in de dop, lood in de schoenen – vuurt de twee vragen wat onwennig af op zijn klasgenoten. Samen beelden ze hun dromen uit op de scène. De ene wil tennisser worden, de andere voetballer, een derde miljonair. Ze tonen fier hun toekomstbeeld: heldere blik, borst vooruit. Maar die dromen botsen vaak met de verwachtingen die anderen van hen hebben. Verlegen draait Christiaan zijn rug naar het publiek. “Als ik in de spiegel kijk, zie ik een achterlijke”, fluistert hij me in de pauze toe.

“De samenleving heeft veel vooroordelen over het beroeps- en het buitengewoon onderwijs. Dat tekent deze gasten”, zegt Stefan Perceval. Hij begeleidt hier al voor het tweede jaar op rij een theaterproject. “Ik schrijf dit stuk niet voor hen, maar samen met hen. Ik vraag wat hen bezighoudt, waar ze ’s nachts wakker van liggen, waar ze van dromen. Veel van deze leerlingen worden klaargestoomd om later in een beschutte werkplaats aan de slag te gaan. Daar ben ik het niet mee eens. Er zit een waardevolle mens in elke jongere. Die wil ik samen ontdekken.”

Dromer
Eerder maakte Perceval ‘Wij?’, met beroepsjongeren van het VTI in Kontich. Een wereld die hij goed kent, want hij komt zelf uit het beroeps. “‘Stefan is een dromer’, zei de mevrouw van het CLB in het laatste jaar van de lagere school. Daar ben je op een college niks mee, naar het schijnt. Dus moest ik iets met mijn handen gaan doen. Ik koos voor de hotelschool, een strakke hiërarchische opleiding. Ik heb dat graag gedaan, maar besloot op mijn achttiende toch mijn dromen te volgen en een andere weg in te slaan.”

Het werd een theateropleiding in de Studio Herman Teirlinck. “Een Fame Academy waar iedereen alles heel goed kon. Heel frustrerend. Gelukkig had ik in het beroeps wél geleerd om mijn mond open te trekken. Op mijn toelatingsexamen overtuigde ik de jury met mijn eigen levensverhaal. Maar in mijn eerste weken liep ik tegen een gigantische muur op. Alle boeken en theaterstukken waar medestudenten mee dweepten, kende ik niet. Hoe je groenten moet snijden, dat wel. Ik zag het niet meer zitten, wilde opgeven. Gelukkig hield wijlen Wannes Van de Velde me tegen. ‘Kijk niet naar de buitenkant. Wat achter het muurtje zit, dat telt.’ Dat probeer ik nu ook te doen met deze leerlingen: ik wil mee zoeken naar het potentieel in ieder van hen. Ik leer ze anticiperen, improviseren, vooruitkijken. Zo prikkel ik ook hun nieuwsgierigheid.”

Ik hou van u
Op het podium zwermen tien meisjes rond Robin. Ze fluisteren allemaal samen in zijn oor: ‘Ik hou van u’. Je ziet hem zweten, maar ontploffen doet hij pas na de repetitie. “Vind je dat vreemd? Zo veel aandacht, dat doet wat met zo’n jongen”, zegt Perceval. “Veel van deze jongeren krijgen hier pas voor de eerste keer applaus, een staande ovatie zelfs. Dat is een heel sterke motivator. Zeggen dat je iemand graag ziet, is voor veel jongeren moeilijker dan iemand uitmaken voor loser. Ik leg hun uit dat ze daar niet bang van hoeven te zijn. Ze mogen hier medeleerlingen vastpakken, aanraken, aankijken. Bij veel mensen staat het verstand vaak in de weg van hun gevoel. Niet bij deze leerlingen. Zij hebben meer fantasie en emotionele bagage dan sommige professionele acteurs.”

Grote mond
Theater vraagt ook om discipline. Stilte. Concentratie. “Daar hebben deze jongens en meisjes het vaak moeilijk mee. Daarom laat ik ze bij de start van de voorstelling op één lijn staan. Ze mogen zich niet laten afleiden door de anderen of elkaar niet uitlachen. Dit is topsport. Ik pamper ze niet, maar maak wel duidelijk wat de regels van het spel zijn. Leraren schrikken daar soms van. Maar ik ben een theatermaker, geen psycholoog. Als leerlingen geen respect hebben voor elkaar, vliegen ze eruit. Ik kan er niet tegen als de sterken de zwakkeren kopje onder duwen. Dat botst met mijn rechtvaardigheidsgevoel.”

“Ooit nam ik een klas uit het buitengewoon onderwijs mee op sleeptouw naar het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. De leraar had mij op voorhand gewaarschuwd. En ook het museum was er niet gerust op. De gids briefte mijn busoleerlingen uitgebreid over de regeltjes. Ondertussen zette een aso-klas uit een of ander college het hele museum op stelten. Ik toon mijn leerlingen een schilderij van Van Eyck. Zegt er eentje in de volgende zaal: ‘Zeg Stefan, die witte eiergezichtjes, is dat ook Van Eyck?’ Dat hadden die kerels van het college niet gezien, hoor.”

Bezigheidstherapie
“Je kunt cultuur niet zomaar in de strot van jongeren rammen. Daarom ben ik ook tegen schoolvoorstellingen. Een kudde leerlingen zonder een degelijke inleiding of uitleg anderhalf uur in een donkere zaal droppen is geen cultuureducatie, maar bezigheidstherapie. Kan je het leerlingen kwalijk nemen dat ze dan het kot afbreken of een fuck you-vinger opsteken naar de acteurs? Niemand heeft hun ooit uitgelegd hoe theater werkt. Erger nog: vaak zitten de leraren zelf op café tijdens de voorstelling. Eén keer ben ik ze daar zelf gaan opzoeken. ‘Het is gedaan, je mag ze komen halen.’ Als ik leraren uitnodig naar de repetities, is dat niet om hun huiswerk te verbeteren. Ik wil dat ze anders leren kijken naar hun leerlingen. Maar bij veel leraren is het oordeel over leerling x of y op maandagochtend al gevormd. Dat is heel jammer.”

“Ik hoop dat cultuur op school binnen tien jaar niet langer iets is ‘voor na de uren’. Nu leggen veel leraren de lat gewoon te laag. Een workshop graffiti of hiphop boeit jongeren niet per se. Elke kunstenaar zou verplicht moeten worden om naar leerlingen te luisteren en samen met hen projecten op te zetten, vooral voor de meest kwetsbare doelgroepen. Waarom zou je vijftienjarigen in het tso niet kunnen uitleggen wat surrealisme is? Dat kennen ze soms beter dan de leraar zelf. Evenmin dient cultuur om de gefnuikte ambities van de leraar Frans te realiseren, die ooit Herbert Flack mét pruik in een stuk van Molière heeft gezien en nu koste wat het kost datzelfde stuk op school wil opvoeren met zijn favoriete leerling in de hoofdrol. Voor mij hoeven die pruik en die show niet. Ik vraag deze groep niet om hier een toneeltje voor mij te komen spelen. Ik wil dat ze zelf trots zijn op wat ze doen en hun eigen dromen verkennen. Niet de mijne.”

Hart
“Vorig jaar wilde een jongen in een andere school niet meespelen. Hij had weinig vrienden, zat vaak alleen. Blijkbaar kreeg hij op internaat haast nooit bezoek, vertelden zijn leraren. ‘Wat wil je dan doen?’, vroeg ik hem. ‘Een hart lassen’, zei hij. Geen bank, geen stoel. Neen. Een hart. Hij heeft het gedaan, en het hart heeft de hele voorstelling op het podium gestaan. “‘Wat moet ik nu doen met dat hart, Stefan?’, vroeg hij mij na de première. Wel, met die vraag zal hij zijn hele leven bezig zijn. Gelukkig maar.”

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s