Waarom is mijn gedicht van noviteit,
Van taalspel en van nieuw vertoon gespeend?
Waarom volg ik niet de trant van de tijd
In stijlbegrip en woorden vreemd vereend?
Waarom schrijf ik steeds op dezelfde wijze
En steek wat ik bedenk in oud gewaad,
Zodat het steeds zijn herkomst zal bewijzen
En welhaast ieder woord zijn naam verraadt?
Lieste, ik schrijf steeds over jou, ach, weet,
Dat liefde slechts, en jij, mij schrijven deden;
Mijn vers is op zijn hoogst nieuw aangekleed,
Ik moet besteden wat ik al besteedde.
Zoals de zon zich elke dag herstelt,
Zo wordt mijn liefde steeds opnieuw verteld.
William Shakespeare, Sonnet 76.