Sommige van mijn studenten ontdekken vanuit een beweging, een droom, een schaduw dat ze meer kunnen dan ze denken. Andere willen niet meer ontdekken en hebben zich neergelegd bij een niet interesse in de dingen rond hen of in zichzelf. Maar hoe kun je nu in niks geïnteresseerd zijn? Bij hen probeer ik vanuit herinneringen te werken maar af en toe willen ze zelfs daar niks van weten. Ik kan hen niet meer meegeven dan dat ze in het nu moeten leven; geen verwachtingen, geen toekomstplannen. Zo voldoen ze ook aan het verwachtingspatroon dat de school en de maatschappij dikwijls van hen heeft. Die laatste prik geeft hen net die adrenaline-stoot om toch te participeren in deze projecten. Maar dan heb je nog “de genieters van het grote niks”; zij willen niks en hun omgeving verwacht ook niks van hen. Zij hebben een overlevingsmechanisme ontwikkeld waarmee ze zich met dit grote niks letterlijk door het leven slepen. Het ergst is dat hun houding best aantrekkelijk is voor de andere in de groep omdat ze zien dat “de genieters van het grote niks” er ook geraken en er echt niks voor hoeven te doen. Meestal lukt het me om ze enthousiasmeren en toch een vorm van interesse te wekken of ze moesten hersendood zijn maar dat kom je heel zelden tegen.