Alleen met u op het mosgroen van de golfbreker tot aan de enkels in het water. De wind ligt stil. Twee kinderen bouwen droomkastelen in het zand. De zon; een vlamrode roos verbrandt op de einder. Het water glijdt als zilver door de vingers van de tijd. En wij, wij zweven met de meeuw, de zilte geur van het zeewier op de lippen, het kantwerk op de marmeren klippen tegemoet.