Liefste Angela,
Hoe ben je hier ooit terecht gekomen? Op dit geitenpad dat eindeloos slingert.
Waar jij met je zachtglooiende heuvels en het blauw boven je ogen.Als een spiegelende zee de mensen ontving.
Hoe?
Ik vraag het me af. Wie heeft jou ooit verleid? Misschien was het dat wat je naar hier bracht?Het verlangen naar een honingzoete verleiding.En misschien was die er af en toe.Ik heb het geprobeert maar het heeft niet mogen zijn.En in het theater is de hoogmoed vaak het lied dat ze zingen omdat ze niet in het water durven springen. Maar jij wel, jij bent de zee en het lied.
Met een stem die golvend al zijn hoogtes liet ruisen over dit gebied.Angela, je vertelde me over vroegere jaren.In de Muze en toen je nog op de Groenplaats woonde.“Elke nacht nen andere…mijn vader had me wel tegen de muur kunnen slagen…” En toch…Voor vlugge vingers moesten we niet bij jou zijn.De tijd die ik hier voor de schuifdeurr heb staan wachten tot je me ontdekte is eindeloos.Maar ik troostte mezelf altijd met de gedachte dat de jacht en het wachten veel fijner zijn dan de vangst.
Wat bracht jou hier, ik zal het nooit weten.
Misschien was je hier en wel steeds meer en meer om de gekapseisde dromen op te vangen. Want dat deed je.
Zoals Wannes van de Velde me ooit zei toen ik niet wist hoe ik verder schrijven kon; “ne mens is ne muur, wat is er achter die muur daar moettet over hebben.” En dat deed jij. Je was niet geintersseerd in de spelende mens maar des te meer interesse had je voor de werkende mens en zijn verhalen.
Hoe is het? “Stefanneke, na moet is luisteren.” En dan zette Angela een prachtig nummer op waar we samen in verdwaalde.Angela, Hoe is het met de liefde? “Ik gaan niks zeggen, hé!”
En toch waren we weer voor lange tijd vertrokken in elkaars liefdesgebied.
Jouw plek was een verdomd mooie plek waar je zonder gezeur aan je kop kon vissen op zuiverheid, oude inzichten of misschien wel helemaal niks. Waar je kon luisteren naar de tijd van te laat te laat. En humor en reden langzaam verdwenen en waar het zwijgen als een zwevend firmament van kunststof boven onze hoofden hing. Dit gebied is nu haar kraaiennest kwijt.“at sea my friend, the weather is always fine.”
En wat gaat den Dries doen? Die kwam hier elke morgen vroeger en vroeger omdat hij jou nog kende uit een verleden. “Nee maar echt, da was een knappe vroeger, zenne.” Dries, hoe is’t met uw koppijn? O, vergeten.Angela, Jij vaart nu naar eilanden waar ze je met gezwollen opwinding in hun armen zullen sluiten. Waar je liefdes – schipbreuk mag lijden. Ik stuur een brief in een fles.
O Angela, zo stil als de dood, met water Van Glas om me heen. Zo stil als de krekel en de nacht die zwanger van hem is. Zo stil als deze letters in je schoot schrijf ik je dat ik je mis.