Je kijkt in de spiegel en je ziet wat je ziet; Twee blozende wangen, Je adempje dat naar dorst ruikt weet dan dat ik heel veel van je hou. Wie ben ik? Ik ben je papa maar ik ben ook het kietelmonster en soms ben ik dan meer dan je papa. Ook de gekke broer van papa en ook het zot zwemmerke; dat ben ik allemaal. En dan zie je in de spiegel en dan weet je dat ik van je hou en dat we op elkaar lijken.