Soms zie ik mezelf in een botervlootje.
Het is misschien een vervormd beeld?
Ik sluit mijn ogen en ga door.
Dan zie ik mezelf in het glas van de kast of in de reflectie van het glas dat naast me staat
of in de bolheid van een lepel maar nooit
zal ik me zien zoals jij me ziet.