Onze tuin grenst aan de tuin van een rouwcentrum. In een nacht zoals deze – zoals ze er dikwijls zijn – dat ik de slaap niet kan vatten, brandt er licht in het centrum en zie je een eenzame figuur zitten in een veel te grote ruimte. Het is altijd iemands zoon of dochter, vader of moeder. Overdag is het een druk komen en gaan in dit centrum, groepen mensen die elkaar steunen, ondersteunen, op elkaar leunen. Als je er langs de voorzijde voorbij wandelt staan er altijd groepjes mensen beduusd op een hoopje naar de straatstenen te staren. Ze zeggen niet zoveel. Ik hou er van de doodsbrieven in de vitrine te lezen en zie hoe ze hier in Antwerpen de meest exotische namen hun eigen Antwerpse versie meegeven. Zo werd een zekere Javier met heel veel prachtige andere namen uit Panama gewoonweg John Panama gedoopt. Enkele uren later sta ik voor leerlingen van het deeltijds onderwijs, Don Bosco uit Wilrijk. Met hen ga ik een nieuw project maken. Ze worstelen met wat binnen en buiten is aan zichzelf en aan de andere rond hen. Ze hangen tegen elkaar of trekken elkaar naar beneden. De meeste zijn schoolmoe. Hier en daar zie ik toch een fonkeling in hun ogen terwijl ik hen mee neem in wat theater zou kunnen zijn. Aarzelend stappen ze mee in de zoektocht naar hoe je ‘onafgestemd’ kan zijn in een werkelijkheid die niets anders doet dan ons permanent afstemmen… Onder hun afgestompt pantser zijn ze heel broos.
’s Avonds lees ik blijdschap in de ogen van mijn spelers, ik heb deze nacht een nieuwe bewerking gemaakt van de tekst die ik met hen ga realiseren in opdracht van HetGevolg. Eén van de acteurs heeft een brief geschreven om te zeggen hoe blij hij wel niet is. Ik ben blij en kijk naar het prachtige jonge leven dat me thuis opwacht. Een bijna – puberzoon die op alles een scherp antwoord heeft en een klein stampertje die telkens opnieuw lacht als ik in zijn oor fluister dat ik hem graag zie. Mijn prachtige vrouw vertrekt voor het weekend naar Amsterdam en laat me met onze jongens achter. Het is donker in het rouwcentrum. Na enkele minuten zie ik dat er iemand een sigaret staat te roken in het duister van de tuin. Het licht schiet aan en ik zie de mensen van het rouwcentrum een klein kistje klaar zetten. De sigaret wordt gedoofd. Twee mensen, jong en bleek staan van alle denken verlaten in de ruimte. De man steunt op de vrouw. Een leven is veel te snel voorbij.
Dit is op Pascale Wouters herblogd.