Zestig jaar na de overstromingsramp in Zeeland zijn de wonden nog niet geheeld. Tijd voor een theaterstuk dat de hele provincie doorkruist. ‘De ramp zit hier nog altijd diep’.
Zestig jaar geleden, in de nacht van 31 januari 1953, liep Zeeland onder water. Door het springtij, in combinatie met grillig stormweer, brak de ene dijk na de andere. In de ramp zouden 1.795 mensen het leven laten.
Drijvende koeien, een rondcirkelende helikopter boven ondergelopen land, kleumende gezinnen op de nok van afgelegen boerderijen: de journaalbeelden in zwart-wit zijn nog altijd apocalyptisch. Intussen zijn de laatste Zeeuwse getuigen schaars, maar vergeten is de ramp nog altijd niet. Meer dan een stuk geschiedenis is ze in het zwaar getroffen Zeeland altijd een taboe-onderwerp gebleven.
Over zestig jaar zwijgen en trauma’s die te groot zijn voor woorden: daarover gaat ook de voorstelling Coupure van Theater Zeelandia.
Een oude man en een oude vrouw (prachtrollen voor Bram Kwekkeboom en Marlies Hamelynck) ontmoeten elkaar bij een niet meer functionerende bushalte. De vrouw maakt van haar bedoelingen geen geheim. Ze draagt een jachtgeweer, waarmee ze de havenmeester van zestig jaar geleden wil neerknallen. Ze acht hem verantwoordelijk voor de dood van haar dochter. De man had namelijk verzuimd om tijdens het noodweer een strategische ‘coupure’ te sluiten, een waterkerend schot. Die man, die zich al die tijd uit schaamte op zijn zolder verschanst had, staat nu plots voor haar.
Op de krappe ruimte van een stapel dwarsbalken cirkelen de twee acteurs rond elkaar. Hun evenwichtsoefening heeft veel weg van een dodendans.
In deze voorstelling, die qua sfeer en tekstkarigheid naar Samuel Beckett verwijst, vallen pijnlijke stiltes. Mondjesmaat komen we de informatie te weten.
Twee visies, een fatalistische en een realistische, staan tegenover elkaar. De vrouw gelooft dat de zondvloed een straf van God was. De man ziet vooral een samenloop van omstandigheden. Zo waren de dijken niet goed onderhouden en te zwak. Op de eilandenarchipel die Zeeland toen was, verliep de communicatie stroef en was het rampenplan veel te complex.
Vijand
Coupure is een raak portret van een verwerkings- en verdringingsproces. Voor haar messcherpe tekst over een stel Hollandse stijfkoppen baseerde Heleen Verburg zich op krantenknipsels, filmpjes en massa’s anekdotes. ‘Ik kreeg het hele pakket te leen van acteur Bram Kwekkeboom, die vijf was ten tijde van de ramp. Er stonden hallucinante dingen in over autoriteiten die faalden. Zo’n havenmeester moest bijvoorbeeld geabonneerd zijn op de telegramdienst van de Stormvloedwaarschuwingsdienst. Dat was op veel plaatsen niet het geval, zodat het beslissende telegram nooit aankwam.’
Verburg abstraheerde de tekst tot een confrontatie tussen een slachtoffer en één van de verantwoordelijken. ‘Theater kan de documentairebeelden niet overtroeven. Maar het kan er wel iets uit distilleren dat universeel is: een drama over de littekens in twee mensenlevens, over psychologische verwerking.’
In de nieuwe versie, in een regie van Stefan Perceval, is de teneur van het stuk veranderd. Aan het slot knalt de vrouw de voormalige havenmeester niet meer neer. Coupure is geen wraakverhaal meer. Na zestig jaar is de tijd rijp, zo suggereert deze voorstelling, om met trauma’s in het reine te komen en compassie te tonen. In het spreken over de schokkende dingen die toen gebeurd zijn, vinden de personages de rust om afscheid te nemen.
Coupure ging de voorbije weken de boer op, langs kleine theaters en dorpshuizen in de streek. Ook in Vlissingen, waar leerlingen van de Hogeschool Zeeland in de zaal zitten, is de sfeer ingetogen en komen de verhalen los.