Hij kon niet stil zitten. Hij sprong altijd voor me en vroeg me of ik een probleem met hem had. Hij had zussen en broers die volgens hem in alles veel beter waren. Ik vroeg hem niks. Tot ik hem op een dag vroeg om op de muziek van Charlie Chaplin heel langzaam – langzamer dan langzaam – te bewegen. Hij gebruikte de muziek als een touw waar hij zich aan vast hield. Zijn moeder vroeg me hoe ik hem zo rustig had gekregen. Ik had hem uitgedaagd, dat was al.