Op de trein naar Luik hoor ik verhalen over de Rva en hoe ge Aarschot uitspreekt. Op de trein naar Luik zit ik vanaf Tongeren alleen in de treincoupé en stop in verlaten stations. Op de trein naar Luik lees ik boeken en schrijf een stuk. In Luik zie ik een megalomaan station dat door ne zatte minister van pensioenen is geopend en een stad die grauw en grijs naar me staart. Maar daar in Luik spreek ik mensen die allemaal klein steentjes verplaatsen van de puzzel van ons bestaan. Het zijn bevlogen leerkrachten die willen dat ik met hun studenten werk. We spreken Frans – Duits – Engels – Nederlands door elkaar en we lachen en we eten en we drinken daar in Luik. Op de trein naar Luik besef ik dat ik hier ga werken en ben blij.