Onze schildpad – Georgette – heeft zich voor de winter verstopt. Ze zit ergens onder de grond in onze tuin. Toen de zon nog scheen was ze al lang verdwenen. Ze heeft geen angst voor de dood want ze wordt heel oud en als je in haar schildpadogen kijkt zie je dat. Of misschien heeft ze wel angst voor de dood en verstopt ze zich daarom voor het leven. Misschien luistert ze vanuit haar schuilplaats naar de trillingen van het gekwetter van de vogels, het gestamp van de wereld als mijn zoon over het gazon banjert met zijn voetbal. Zo onder de grond wordt ze nergens door gehinderd.En als ze bovengronds is dan kijkt ze wereld aan vanuit haar eigen huis. De minste variatie en ze trekt haar kop “in kas”. Het leven van onze schildpad is gestaag en traag, een voorbeeldleven waar we helaas niet in kunnen delen. Of we moesten ons afzonderen, een schild op onze ruggen dragen en lang voor de winterkoude in een ander gebied graven? We zouden er idioot uit zien. Al oud voor onze tijd. Dat is natuurlijk het geheim van Georgette; ze veinst vanaf haar geboorte een soortement krakkemikkig en oud gedrag en wij hebben ons daarbij neergelegd. Sterker nog ze overleeft al sinds het ontstaan van de aarde dankzij haar gedrag. En wij zien dat niet, wij rijden het gaspedaal zo hard mogelijk ingedrukt en remmen alleen om ons te heroriënteren. Leve de schildpad ! Leve timor mortis!
Om voor te lezen aan Georgette als ze terug wakker is geworden…
In what estate so ever I be
Timor mortis conturbat me.
As I went on a merry morning,
I heard a bird both weep and sing.
This was the tenor of her talking:
Timor mortis conturbat me.
I asked that bird what she meant.
I am a musket both fair and gent;
For dread of death I am all shent:
Timor mortis conturbat me.
When I shall die, I know no day;
What country or place I cannot say;
Wherefore this song sing I may:
Timor mortis conturbat me.
Jesu Christ, when He sould die,
To His Father He gan say,
Father, He said, in Trinity,
Timor mortis conturbat me.
All Christian people, behold and see:
This world is but a vanity
And replete with necessity.
Timor mortis conturbat me.
Wake I or sleep, eate or drink,
When I on my last end do think,
For greate fear my soul do shrink:
Timor mortis conturbat me.
God grant us grace Him for to serve,
And be at our end when we sterve,
And from the fiend He us preserve.
Timor mortis conturbat me.
Engeland, XV° eeuw, anoniem