Donderdag leidde ik het slotdebat rond inclusieve kunst op de hoge school in Utrecht. Ze onderzoeken daar hoe deelnemers met beperkingen ‘inclusief’ artistiek kunnen participeren. Bij integratie ligt de verantwoordelijkheid tot aanpassing bij de sociaal achtergestelde groep. Bij inclusie gaat het erom dat de maatschappij zich aanpast en diversiteit als een meerwaarde ziet, waarbij iedereen – met alle verschillen die er zijn – gelijkwaardige kansen krijgt om zich te ontwikkelen en vanuit zijn of haar talent mee te doen in de samenleving. Dit is de kern van inclusie, zoals die is vastgelegd in de internationale mensenrechten. Vast staat zeker dat ze in Nederland veel verder staan met de ontwikkeling van dit gebied. Het was dan ook fijn om daar naar werkmethodes te kijken, ideeën en ervaringen uit te wisselen, plannen te smeden voor samenwerkingen, competentie voorwaarden voor alle betrokken partijen te bespreken enzovoort. Maar wat me toch weer opviel was dat het veelal vanuit de hoek van het welzijn en de zorg wordt benaderd en niet uit de hoek van de kunst en het creatieve. Sterker nog – en dat is een gevoel dat hier ook leeft – de verzorgers willen niet dat iemand met een beperking werkelijk uitstroomt omdat ze dan de middelen kwijt zijn voor de zorg van die persoon…. Maar als je het daarover hebt kom je gauw weer op het eilanddenken; “ik en mijn debielen” en daar moeten we nog vanaf. Uitwisseling en samenwerking, zorgt er voor dat we uiteindelijk –ook maatschappelijk/misschien wel politiek- een rol spelen. Samen werken blijft moeilijk met of zonder beperking. Donderdagavond zag ik dan voor het eerst de groep uit Lommel die ik dit jaar onder mijn vleugels neem. Ik leidde hen rond in HETPALEIS en vertelde hen over wat theater kan zijn en hoe het soms werkt. Een jongetje waarvan ik de achtergrond nog niet ken stak z’n vinger in de lucht en zei me; “dat is illusie, meester.”. En dat is zo. Een illusie, prachtig gebald samengevat door een jongetje met een beperking. Of zoals de Hollanders het zo mooi zeggen, “een mens met een speciale wens.”.
Dat slotdebat deed je bijzonder leuk!
Wat mij gedurende het jaar dat ik bij Kunst Inclusief betrokken ben geweest is opgevallen, is het volgende:
Er is een verschil tussen ZORG ateliers en KUNST ateliers voor ‘mensen met speciale wensen’. Er is een verschil tussen dagbesteding en kunstenaarschap. Dit onderscheid wordt niet altijd gemaakt en leidt daardoor nogal eens tot verwarring. Ook al, omdat kunstenaarschap geen statisch begrip is. Want wat houdt dat precies in? Wanneer kan iemand gewoon heel goed schilderen en wanneer is het een beeldend kunstenaar?
Waar het om draait, is dat iemands individuele mogelijkheden en talenten volop worden gestimuleerd. En dat de autonomie van de maker wordt gerespecteerd. Voor mensen met een beperking gebeurt dit nu vooral in een omgeving die daarvoor geschikt is. De volgende stap, is om die omgeving op meerdere plekken geschikt te maken. Zodat ook iemand met een beperking, terecht kan in een regulier centrum voor de kunsten. Net als ieder ander.
Ik was zeer gecharmeerd en blij met hoe jij het slotdebat geleid hebt.
Je hebt echt contact gemaakt, durven confronteren, goed geluisterd en iedereen aan het woord gelaten.
Je hebt zeker een kwestie dat het meer vanuit de kunst en minder vanuit de zorg benaderd kan worden. Maar de kunst is soms ook eigenwijs en arrogant. Zij kunnen van sommige kunstbegeleiders uit de Zorg die veel expertise hebben ook veel leren. Het gaat zoals jij ook aangeeft om het samenwerken.
Met de zorg is het misschien wel net als met veel ouders en kinderen. Ouders willen graag zorgen, doen dat met veel liefde en overgave maar beschouwen kinderen als hun bezit en eigendom. Ze hebben dromen en verlangens van wie hun kinderen moeten worden en zijn teleurgesteld over wat ze niet zijn. Ze realiseren zich niet dat dit projecties en eigen angsten zijn om de verlangens die ze zelf niet durven leven. Hierdoor kunnen ze niet zien wie deze kinderen zijn, wat ze komen brengen en wat ze van hen kunnen leren. Om te kunnen zien wat kinderen ons kunnen komen brengen moeten we durven loslaten, verdwalen, onzekerheid en angsten onder ogen zien en onze eigen verlangens gaan leven. Als we goed kijken en ons durven laten verrassen zullen we trots zijn omdat ze zoveel meer zijn dan we ooit hadden durven denken en hopen. Anais Nin zei ooit: ‘We zien de dingen niet zoals ze zijn maar zoals wij zijn!”
Ik heb een zoon Bo met beperkingen, maar ook zoveel mogelijkheden en talenten. Ik heb nooit zoveel moeite gehad met zijn beperkingen maar veel meer met de beperkingen van de buitenwereld.
Toen we kort na zijn geboorte te horen kregen dat hij een lichamelijke en mogelijk ook een verstandelijke beperking had waren de reacties: “Wat erg dat jullie een gehandicapt kindje hebben”. Dat maakte me heel boos en onzeker omdat ik ervaarde dat ik ook een mooi kindje had. Ik ben Bo altijd blijven zien als een bijzonder mooi mens van wie ik veel kan leren, en ik heb van niemand meer geleerd als van hem.
Hij zegt altijd: “Toinette ik kan één ding tegelijk en één ding tegelijk is prachtig.
Als ik dan zat te stressen met tien dingen tegelijk, zat hij soms uren op zijn skelter naar de lucht te kijken. Dan riep hij mij en zei: “Kom eens kijken wat een prachtige regenboog, of een hoe mooi die spreeuwen in de lucht dansen”. Soms adviseerde hij mij: “Ik denk dat je gewoon even in de zon moet gaan lopen”.
Bo heeft er ook voor gezorgd dat ik naar de kunstacademie ben gegaan.
Dat heb ik allemaal van Bo gekregen.
Volgens psychologen en orthopedagogen is Bo zeer moeilijk lerend. Hij kan moeilijk cognitief abstract leren, maar hij is hooggevoelig en heel sociaal.
Als ik hem vergelijk met studenten die ik op het HBO les geef is hij zeer makkelijk lerend. Ik ken niemand die zo positief en enthousiast in het leven staat en alles dat hij wil bereiken op zijn eigen manier bereikt.
Als mensen zwanger zijn hoor ik vaak zeggen: “Als het maar gezond is” en dan zeg ik altijd: “En als het niet gezond is kun je er heel veel van houden en heel blij mee zijn. Ik kan het iedereen aanraden!’
Wat met mij nog steeds aan het werk is Stephan is hoe jij gesproken hebt over haar; de Kunst!
Het is niet voor niets dat steeds meer (jonge) mensen verlangen om bezig te zijn met kunst. Ze willen dansen, zingen, spelen en filmpjes maken.
Met kunst kunnen we leren, vieren, helen en delen. Het is hoog tijd dat kunst terug komt in de samenleving en weer toegankelijk is voor iedereen!
Kunst kan verbinden, confronteren en andere perspectieven laten zien. Het draagt bij aan het ontwikkelen van creativiteit en plezier. Iets wat van grote waarde is.
Als ik minister was zou ik investeren in meer kunstenaars op straat, in de wijk, in de zorg en in de gevangenis.
Ik wil afsluiten met een filmpje op YouTube waar jongens die ook gezien worden als zeer moeilijk en problematisch mij op geattendeerd hebben.
Dit filmpje inspireert hen en laat zien wat dansers kunnen doen en bereikt hebben in een zwaarbewaakte gevangenis op de Filippijnen. http://www.youtube.com/watch?v=mKtdTJP_GUI
Ik hoop dat we elkaar nog eens vaker kunnen inspireren.
Veel kijkplezier en heel veel succes met alles!
Toinette Loeffen